Bloedluis bij gevogelte

Bloedluis en gevogelte

In de pluimveehouderij kunnen bloedluizen een enorme plaag veroorzaken. Kippen, duiven, kanaries, parkieten en andere siervogels of zangvogels kunnen vreselijk last krijgen van bloedluizen. In principe kan elke kip wel wat bloedluis hebben en dat is ook niet erg. Maar een plaag is een ernstig probleem.

Bloedluizen zijn lichtschuw en worden vooral ’s nachts actief waarbij ze de gastheer of -vrouw opzoeken en zich voeden met bloed. Voor zonsopkomst of als het licht aangaat trekken ze zich terug in nestmateriaal of tussen kieren, waarin ze in grote aantallen kunnen voorkomen. Daar leggen ze ook hun eieren.

Bij een besmetting met bloedluis valt vaak eerst op dat de vogels erg onrustig zijn, vooral in het ‘s nachts. Ze hebben jeuk en proberen de bloedluizen te verwijderen door voortdurend met hun poten te bewegen. Ze fladderen veel en zijn nerveus. Dat kost energie en dus voedsel. Veel bloedluizen in leghenstallen leidt tot bloedarmoede, verminderde eiafleg en een lager eigewicht. De bloedarmoede leidt ook tot grotere vatbaarheid voor andere ziektes.

Kippen met veel bloedluis slapen veel overdag, eten en drinken niet goed en leggen niet meer. In een zwaar besmette stal (++++) kunnen niet alle bloedluizen zich verstoppen en is de besmetting te herkennen door de rode “stippen” op de eieren, of op de houten of de stalen staanders in de stal. Een echte plaag gaat gepaard met een eigenaardige geur, een beetje als de lucht van een natte dweil.