De warme kas is in de winter ideaal voor muggen en vliegen

Met de dalende temperaturen in de winter zijn muggen en vliegen op zoek naar een ideale plek om zich voort te planten. Helaas voldoet de omgeving van warme kasplanten exact hieraan: een vochtige omgeving met warme temperaturen en schaduwrijke plaatsen. Daarbij komt dat het substraat van de planten in de winter minder snel uitdroogt waardoor er sprake is van een hogere algenvorming. Deze algen vormen ook weer een voedingsbasis voor muggen en vliegen waardoor de warme kas een perfecte omgeving is voor de ontwikkeling. Over welke vliegen en muggen hebben we het dan? Hierbij moet je vooral denken aan varenrouwmug (oftewel Sciara van de familie Sciaridae) en de oevervlieg (Scatella stagnalis). Deze muggen en vliegen kunnen op verschillende manieren voor schade en bevuiling van de gewassen zorgen. Iets wat u wilt voorkomen in uw teelt.

Hieronder een kort overzicht van de kenmerken van beide insecten.

Omschrijving van de varenrouwmug (Sciara)

De varenrouwmuggen behoren tot de familie Sciaridae. Het zijn kleine (3-5 mm) donkere mugjes met lange, slanke antennen en lange poten. Het zijn vooral de larven van de varenrouwmug die de grootste schade veroorzaken. Na paring leggen vrouwtjes 50-200 eieren, die binnen de 2-3 dagen uitkomen. De larven maken gedurende een periode van 2-3 weken vier stadia door. Na die tijd zijn ze ongeveer 5 mm lang, doorschijnend wit en hebben ze een opvallend zwarte kop. De larven verpoppen in het substraat en verschijnen drie dagen later als volwassen mug. Bij temperaturen van meer dan 24°C planten ze zich voortdurend voort en bedraagt de levenscyclus 3-4 weken.

Schade van de varenrouwmug (Sciara)

De larven van de varenrouwmug voeden zich niet enkel met dood, organisch materiaal zoals algen en schimmels, maar ook met levend materiaal zoals wortel- en stengelweefsel. Ze boren zich in de wortel en/of stengel van stekken, zaailingen of jonge planten. Door de vraatschade ontstaan bijkomende ingangen voor secundaire plantenziekten zoals Pithium, Phytophtora, Botrytis, Fusarium en Verticillium. De algemene symptomen van een aantasting zijn verwelking of groeivertraging met in het slechtste geval het afsterven van de planten als gevolg.

De volgende teelten lijden vaak erg onder de aanwezigheid van varenrouwmug:

  • Zaailingen, stekken en jonge planten, vooral onder verwarmd glas en onder nevel
  • Bepaalde potplanten, b.v. varens, Poinsettia, Azalea, Cyclamen, Kalanchoe, Exacum, Gerbera, Begonia etc.
  • Gedurende lange tijd in steenwol geteelde planten

Bestrijding van de varenrouwmug (Sciara)

Een preventieve aanpak van Sciara is noodzakelijk. Dit kan uitgevoerd worden door een doorlopende bestrijding van de larven in de potgrond. Dit betekend dat de bestrijding vanaf het teeltbegin al ingezet moet worden. Door het vroegtijdig inzetten van de Hypoaspis roofmijt worden de larven aangepakt en hebben de Sciara geen kans om zich goed te ontwikkelen. Belangrijk hierbij is dat de potten, trays of stekbakjes elkaar moeten raken zodat de Hypoaspis roofmijten kunnen overlopen. Na toepassing zoeken de roofmijten larven van Sciara op. Deze prooien worden opgegeten. De roofmijten vermenigvuldigen zich continu: ze leggen eitjes in de bovenste grondlaag, en deze ontwikkelen zich op 15 dagen opnieuw tot volwassen roofmijten (bij 20°C). Beneden 15° C worden ze minder actief. De werkingsduur bedraagt meerdere maanden. Om de werking van de roofmijten te optimaliseren is het volgende essentieel:

  • Vroegtijdige (preventieve) inzet
  • Voldoende inzetten
  • Hoge dichtheden bereiken en de populatie in stand houden (juiste substraat en voldoende voedsel aanwezig)
  • Geschikte temperatuur en luchtvochtigheid

Voor het bestrijden van de rondvliegende muggen is er geen biologische bestrijding. Dit kan opgelost worden door bijvoorbeeld een massale inzet van vangplaten.

Omschrijving van de oevervlieg (Scatella stagnalis)

De oevervlieg Scatella stagnalis is een plaaginsect die veel voorkomt in Europa en dan vooral in broeikassen. De oevervlieg is een klein vliegje die zich ophoudt in de buurt van water. Het is klein dik vliegje van 4-5 mm met een zwarte kleur. De poten en antennen zijn kort en ze hebben heldere vleugels die grijsbruin gevlekt zijn.

Schade van de oevervlieg

De oevervlieg vreet niet aan de wortels maar kan wel zorgen voor bevuiling van de planten. Deze bevuiling uit zich door zwarte stipjes op plantkopjes, bij een sterke bevuiling kan dit leiden tot groeiremming (immers, er is sprake van minder fotosynthese).

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *